Begroting 2020

Financiering

Risicobeheer financieringsportefeuille

Leningenportefeuille
Voor de huidige leningen in de portefeuille zijn er geen wijzigingen voorzien. Er is een lening met een rentepercentage van 4,62%. Herfinanciering of renteaanpassing leidt echter niet tot een financieel voordeel. De boete is gelijk aan de te betalen rente over de resterende looptijd.

Op grond van de liquiditeitsprognose over de jaren 2020 - 2023 zal voor de financiering van de investering voor het Kindcentrum Avenhorn langlopende geldleningen moeten worden aangetrokken. Op basis van de huidige inzichten verwachten we dat in 2020 een financieringsbehoefte van € 6,5 miljoen en € 5,5 miljoen in 2021 zal ontstaan. Wij gaan uit van een looptijd van tien jaar met een jaarlijkse aflossing. We gaan uit van een rentepercentage van 0,12%.

Dit betekent dat na jaren van afname van het bedrag in de leningenportefeuille het bedrag aan opgenomen geldleningen zal toenemen. Op basis van de liquiditeitsprognose ontwikkelen de geldleningen als volgt:

  • per 1 januari 2020      €     5.7 miljoen
  • per 1 januari 2021      €   11,3 miljoen
  • per 1 januari 2022      €   15,4 miljoen
  • per 1 januari 2023      €   13,4 miljoen

Voor de decentrale overheden is er een limiet en een norm ingesteld met als doel om overheden te behoeden voor een onverantwoord grote afhankelijkheid als gevolg van rentefluctuaties. Er wordt een grens gesteld aan de structuur van de leningen, niet aan de hoogte.

Kasgeldlimiet UFDO
De kasgeldlimiet richt zich met name op leningen met een rentetypische looptijd van maximaal één jaar (kort geld). Deze limiet stelt dat de gemiddelde netto-vlottende schuld in het kwartaal niet hoger mag zijn dan een wettelijk bepaald percentage van het begrotingstotaal. Onder netto-vlottende schuld verstaan we vooral de som van kort geld en schuld in rekening-courant.

Bij het begrotingstotaal van € 69 miljoen is de limiet 8,5% van dit bedrag en bedraagt kasgeldlimiet ongeveer € 6 miljoen. Wordt deze limiet gedurende meer dan twee opvolgende kwartalen overschreden, dan moet de provincie, de toezichthouder, worden ingelicht. Ook stelt men een plan op waarin wordt aangegeven op welke wijze weer aan de limiet gaat voldoen. Veelal wordt kort geld omgezet in langlopende geldleningen.

Renterisiconorm UFDO
De renterisiconorm richt zich op leningen en een rentetypische looptijd van één jaar of langer. De norm is opgesteld met als doel om de rentegevoeligheid van de leningenportefeuille van langlopende leningen te beperken. Het renterisico in een jaar mag niet groter zijn dan het wettelijk bepaalde percentage van het begrotingstotaal. Voor de gemeente geldt dat de norm 20% van het begrotingstotaal omvat.  Dus bij het begrotingstotaal in 2020 van € 69 miljoen bedraagt de grens afgerond € 14 miljoen. Voor de berekening van het renterisico wordt het bedrag aan herfinanciering en het bedrag aan renteherziening op de vaste schuld opgeteld. Voor de norm geldt een minimum van € 2,5 miljoen.

De provincie ziet toe op naleving.