Bij het opstellen van de programmabegroting 2020 zijn de besluiten van de gemeenteraad t/m juli 2019 verwerkt.
Verder is rekening gehouden met de volgende uitgangspunten:

In de loonsom 2020 is rekening gehouden met:

• de financiële gevolgen van het akkoord over de nieuwe cao voor gemeenteambtenaren t/m 2020.

• een flexibele schil om tijdelijk te voorzien in piekbelasting en om te anticiperen op pensionering. Hiervoor wordt een eenmalig krediet gevraagd van € 100.000 met als dekking een éénmalige onttrekking uit de algemene reserve.

• Formatie-uitbreiding vanuit de Kadernota 2020. De (beperkte) uitbreiding doet zich voor bij de afdeling Advies & Ondersteuning en is gericht op juridische zaken, informatievoorziening en informatiebeveiliging.

De bijdrage gemeenschappelijke regelingen is, overeenkomstig de regionale afspraak, met maximaal 2,8% verhoogd voor de loon- en prijsontwikkelingen. Hierbij is in overeenstemming met de vastgestelde Financiële Uitgangspunten Gemeenschappelijke Regelingen uitgegaan van de verhouding 70% loonkosten (stijging 3,2%) en 30% prijsontwikkeling (stijging 2%).

In de begroting wordt in het meerjarenperspectief geen rekening gehouden met de algemene ontwikkeling van de lonen en prijzen. We gaan uit van het prijspeil in het gemeentefonds. Hierin wordt de uitkering voor het meerjarenperspectief ook berekend tegen constante prijzen. Algemene prijsstijgingen en dalingen worden gecompenseerd door het accres van het gemeentefonds.

Bij de berekening van de gemeentefondsuitkering wordt uitgegaan van de laatst bekende circulaire van het ministerie van Binnenlandse Zaken. Dit is de meicirculaire 2019. Indien de septembercirculaire 2019 grote schommelingen in de uitkering te weeg brengt, wordt het budget voor de uitkering via een eerste begrotingswijziging aangepast.

* toename aantal woningen vermenigvuldigd met de gemiddelde woningbezetting
** uitbreiding aantal woningen in bouwgrondexploitaties
*** conform rapportages WerkSaam Westfriesland

We gaan uit van kostendekkende tarieven. De belastingen en de overige rechten worden verhoogd met de ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI). De (voorlopige) CPI over de periode juli 2018 tot en met juni 2019 bedraagt 1,6%. Daarnaast houden we rekening met autonome ontwikkelingen, zoals de waardeontwikkeling van de WOZ-objecten en uitbreiding areaal.

Voor de rioolheffing is uitgegaan van de tarieven conform het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP) voor de periode 2019 - 2022 dat de gemeenteraad heeft vastgesteld op 17 december 2018.

Voor het Gemeentelijk Woningbedrijf gaan we uit van normaal vermogensbeheer. We houden wel rekening met de mogelijkheid van een eventuele aanslag vennootschapsbelasting voor het geval de Belastingdienst van mening is dat we belastingplichtig zijn. Daarmee voorkomen we dat we bij de vaststelling van de definitieve aanslagen een rentevergoeding van 8% moeten betalen.

Voor het Grondbedrijf gaan we uit van vennootschapsbelastingplicht. De aanslagen komen ten laste van de exploitaties van het Grondbedrijf en het Gemeentelijk Woningbedrijf en hebben geen invloed op de gemeentelijke exploitatie.

Bij het Gemeentelijk Woningbedrijf wordt uitgegaan van een inflatie- volgende huurstijging van 1,6%. Daarnaast is het raadsbesluit van 17 juni 2019 inzake visie en ontwikkeling cluster vastgoed met de bijbehorende vierjarenprognose verwerkt in deze begroting.

Op dit moment zijn er zes lopende grondexploitaties. In 2019 heeft de raad beleid vastgesteld over de tussentijdse winstuitname van de lopende exploitaties. Het beleid van de gemeenteraad over tussentijdse winstneming is het uitgangspunt en wordt verder toegelicht in de paragraaf grondbeleid.